Wettelijke eisen - BENG

Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2020 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG).

Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2019 moeten voldoen aan de BENG-eisen. De overheid vervult namelijk een voorbeeldrol.

BENG-indicatoren

In Nederland leggen we de energieprestatie voor bijna energieneutrale gebouwen vast aan de hand van 3 eisen:

  1. De maximale energiebehoefte in kWh per mgebruiksoppervlak per jaar
  2. Het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar
  3. Het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten

Niveau haalbare eisen 2019/2020

Op basis van het DGMR onderzoek "Resultaten verkennende studie voor eisen aan bijna-energieneutrale gebouwen" is er een beeld van het niveau van haalbare eisen die per 1 januari 2019 voor nieuwe overheidsgebouwen gelden en per 1 januari 2020 voor alle nieuwbouw.

De vastgestelde niveaus staan voor de verschillende gebouwfuncties in onderstaande tabel. De eisen worden nu in de praktijk regelmatig gerealiseerd, maar zitten nog in de top van de markt. De eisen sluiten aan op de definitie van bijna energie-neutrale gebouwen zoals beschreven in de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) en op het uitgangspunt van het Energieakkoord.

Vastgestelde niveaus

De vastgestelde niveaus voor de verschillende gebouwfuncties staan in onderstaande tabel.

Gebouwfunctie

1- Energiebehoefte
kWh/m2.jr

2- Primair fossiel energiegebruik
kWh/m2.jr

3 - Aandeel hernieuwbare energie %

Woningen en woongebouwen

25

25

50

Utiliteitsgebouwen

50 25

50

Onderwijsgebouwen

50 60 50

Gezondheidszorggebouwen

65 120

50

 

1. Energiebehoefte

Voor het bepalen van de energiebehoefte wordt de energiebehoefte voor verwarming en koeling opgeteld. Voor utiliteitsgebouwen telt ook de energiebehoefte voor verlichting mee. De energiebehoefte kan worden ingevuld met hernieuwbare of fossiele energie.

2. Primair fossiel energiegebruik

Het primair fossiel energiegebruik is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energie bronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primair energiegebruik wordt afgetrokken.

Verschil tussen energiebehoefte en het primair fossiel energiegebruik

Bij primair fossiel energiegebruik worden de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV-ketel) meegenomen. Bij energiebehoefte is dat niet het geval.

3. Aandeel hernieuwbare energie

Het aandeel hernieuwbare energie wordt bepaald door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen door het totaal van hernieuwbare energie en primair fossiel energiegebruik.

Eisen zijn nog niet definitief

In 2018 wordt getoetst of de eisen op een kosten optimaal niveau liggen. De verwachting is dat de eisen voor het grootste deel van de gebouwen goed financieel haalbaar zijn in 2020. Gestapelde bouw hoger dan vijf verdiepingen, studio’s en winkels krijgen hierbij speciale aandacht.

Gezond binnenklimaat

Een consequentie van de eisen is dat gebouwen beter geïsoleerd en beter luchtdicht gebouwd worden. Hierdoor wordt het realiseren van een gezond binnenklimaat in hogere mate afhankelijk van de voorzieningen voor de luchtverversing in de gebouwen. Bij de verdere ontwikkeling van bijna-energieneutrale concepten is dit een belangrijk aandachtspunt.

bron: RVO.nl